Hersenschudding en het vrouwenbrein
Een Onderschat Verschil?
Kort antwoord: Ja. In vergelijkbare sporten lopen vrouwen vaker een hersenschudding op en houden ze gemiddeld langer klachten—vooral door biomechanische, hormonale en rapportage-/cultuurfactoren (Cheng 2019; Prien 2018; Valera 2021).
TL;DR
Hersenschudding en het vrouwenbrein; de verschillen tussen mannen en vrouwen op het gebied van hersenschuddingen zijn een samenspel van biomechanische, hormonale en sociaal-culturele factoren. Meer onderzoek specifiek gericht op vrouwen is nodig om de preventie, diagnose en behandeling van hersenschuddingen te verbeteren.(Cheng et al., 2019; Prien et al., 2018; Musko & Demetriades, 2023; Valera et al., 2021).
Belangrijkste punten:
- Hoger risico en langere klachten bij vrouwen
- Vrouwen hebben een grotere kans op hersenschuddingen en ervaren vaker langdurige postcommotionele symptomen dan mannen. De exacte redenen zijn complex en multifactorieel. (Cheng et al., 2019; McGroarty et al., 2020; Theadom et al., 2016; Haarbauer-Krupa et al., 2021).
- Biomechanische verschillen
- Mannen hebben gemiddeld sterkere nekspieren, waardoor hun hoofd beter beschermd is tegen schokken en rotatiekrachten (Tierney et al., 2005; Eckner et al., 2014).
- Vrouwen hebben vaak relatief kleinere hoofden en een andere verdeling van spiermassa, waardoor ze gevoeliger kunnen zijn voor krachten die een hersenschudding veroorzaken (Tierney et al., 2005).
- Hormonale invloeden
- Hormonen zoals oestrogeen en progesteron spelen mogelijk een rol in hoe het brein herstelt na een hersenschudding (Wunderle et al, 2014; Valera et al., 2021).
- Vrouwen rapporteren vaker veranderingen in symptomen tijdens hun menstruatiecyclus, wat wijst op hormonale modulatie van het herstelproces (Wunderle et al, 2014).
- Onderdiagnose en medische bias
- Veel onderzoek naar hersenschuddingen is gericht op mannen, vooral door studies bij mannelijke atleten en militairen (Valera et al., 2021; Mollayeva et al., 2021).
- Behandelingsprotocollen en diagnostische criteria zijn daarom niet altijd optimaal afgestemd op vrouwen, waardoor symptomen minder snel herkend/gerapporteerd worden (Sullivan, 2021; O’Connor et al., 2019; Miyashita et al., 2016).
- Symptomen van vrouwen worden soms minder serieus genomen, waardoor er een onderdiagnose kan plaatsvinden.
- Sociale en gedragsmatige factoren
- Mannen zoeken minder snel medische hulp na een hersenschudding, wat de cijfers kan vertekenen (Miyashita et al., 2016; Sullivan, 2021).
- Sportculturen kunnen ook een rol spelen: in sommige mannensporten wordt doorgegaan ondanks hoofdletsel, terwijl vrouwen sneller geneigd zijn om klachten te melden (O’Connor et al., 2019).
Key facts in één oogopslag
- Hogere incidentie bij vrouwen in “sex-comparable” sporten zoals voetbal. Cheng 2019; Prien 2018; Musko 2023
- Langerdurende klachten/PCS worden vaker gerapporteerd door vrouwen. Theadom 2016; Haarbauer-Krupa 2021; Valera 2021
- Nekspierkracht & anticipatie verlagen hoofdversnellingen → potentieel risico-drukkend. Tierney 2005; Eckner 2014
- Cyclusfase kan herstel moduleren (signalen, niet eenduidig) → monitor klachten rond de cyclus. Wunderle 2014; Valera 2021
- Rapportage-/cultuurfactoren leiden tot onderrapportage en doortrainen, vooral bij mannen. Miyashita 2016; O’Connor 2019
Table of Contents
Inleiding
Zoals ik in mijn eerste blog al schreef: Een hersenschudding is een veelvoorkomend type hersenletsel dat optreedt als gevolg van een plotselinge impact op het hoofd of lichaam waarbij het hoofd een hele abrupte beweging maakt. Het normaal zo goed beschermde brein klapt dan door de hoge impact toch tegen de binnenkant van de schedel aan en raakt gekneusd.
Afhankelijk van hoe hard de klap was en een heleboel andere factoren heb je meer of minder klachten hiervan. Bij verreweg de meeste mensen zijn de klachten binnen 6 weken grotendeels opgelost. Ondanks deze redelijk goede prognose houdt tussen de 20 en 50% van de mensen na een jaar toch nog klachten (Theadom et al., 2016).
Wanneer iemand na 4 weken nog klachten heeft noemen we dat een afwijkend beloop en spreken we van postcommotioneel syndroom (Dwyer & Katz, 2018).
De puzzel; wat is er speciaal aan een hersenschudding en het vrouwenbrein?
Wat mij de afgelopen jaren is opgevallen in de praktijk is dat ik gevoelsmatig veel meer vrouwelijke patiënten heb met postcommotionele klachten dan mannen. Terwijl mannen (en dan met name jonge mannen) veel slechtere inschattingen van risico’s maken dan vrouwen, veel vaker risicovol gedrag vertonen, meer drinken, vaker vechten, meer aan vecht- en contactsporten doen, niet naar de dokter gaan, en als ik mijn vrouw mag geloven zijn gewoon een stukje dommer zijn ;-p
Hoe kan dat toch?
Er zijn wat mij betreft een aantal mogelijke verklaringen voor deze puzzel:
- Het is niet zo: het zou natuurlijk kunnen dat dit een toevallige observatie is (toevalligheidsverklaring)
- Mannen melden het gewoon minder vaak en lopen simpelweg veel langer door met forse klachten (struisvogel verklaring)
- Mannen denken er te lichtzinnig over onder invloed van sport cultuur (shake it off verklaring)
- Mannen hebben minder hersenen om te schudden (domme mannen verklaring)
- Mannen zijn minder kwetsbaar voor of beter beschermd tegen de lange termijn effecten (pantser verklaring)
- Al het onderzoek is gedaan naar mannen waardoor de steekproeven bij vrouwen te klein zijn en een vertekend beeld geven (ongelijkheidsverklaring)
Ik wil in deze blog gaan kijken naar of een of meerdere van mijn gedachten hierover kloppen en of er uit de literatuur misschien andere verklaringen naar boven komen drijven.
Toevalligheidsverklaring
Laten we maar gelijk beginnen met de meest logische vraag: “is het wel zo?”. Het zou natuurlijk heel goed kunnen dat onze praktijk in een wijk staat waar meer vrouwen dan mannen wonen of minder jonge mannen wonen waardoor er automatisch ook meer vrouwen met deze klachten zich zullen melden dan mannen. In de wetenschap noemt men dit ook wel een selectiebias.
Om deze vraag te beantwoorden kunnen we kijken naar de samenstelling van de wijk waarin mijn praktijk staat, of we kunnen kijken of er wereldwijd dezelfde observatie wordt gedaan.
Het antwoord op de laatste vraag kunnen we gemakkelijk uit de wetenschappelijke literatuur halen.
Verhoogde risico’s voor vrouwen op het oplopen van een hersenschudding
Diverse onderzoeken tonen aan dat er voor vrouwen verhoogde risico’s zijn voor het oplopen van een hersenschudding tijdens bepaalde sporten: (Prien et al., 2018; Van Pelt et al., 2021; Cheng et al., 2019; Musko & Demetriades, 2023)
Verhoogde kans op langdurige klachten of PCS bij vrouwen
Een aantal recente onderzoekers rapporteren een slechter herstel van hersenschuddingen bij vrouwen (Theadom et al., 2016; Valera et al., 2021; Haarbauer-Krupa et al., 2021).
Verhoogde kans op langdurige klachten bij kinderen
De CDC (de Amerikaanse versie van ons RIVM) schrijft in haar richtlijn voor behandeling van hersenschudding bij kinderen dat meisjes langer last kunnen houden van hoofdpijnen na een traumatisch hoofdletsel.(Lumba-Brown et al., 2018); dit wordt ook door anderen gerapporteerd (Arambula et al., 2019).
Kortom: Het lijkt inderdaad zo te zijn dat mijn observatie, dat er meer vrouwen met hersenschuddingen in de praktijk komen dan mannen, ook door anderen wordt gedaan.
Struisvogel verklaring
Een mogelijke verklaring voor het feit dat we in de praktijk minder mannen dan vrouwen behandelen voor hersenschuddingen en postcommotioneel syndroom is dat mannen stomweg niet komen. Er is vaker gesuggereerd dat mannen aan struisvogelpolitiek doen met hun gezondheidsklachten (Sullivan, 2021) en als man zijnde komt me dit niet helemaal onbekend voor.
In de literatuur vinden we in ieder geval een aantal onderzoeken die de conclusies trekken dat in bepaalde contactsport mannen minder geneigd zijn een hersenschudding te rapporteren en er vaker mee doorspelen of trainen dan vrouwen (Miyashita et al., 2016; O’Connor et al., 2019; Sullivan, 2021).
Shake it off verklaring
Ik heb zelf jarenlang aan contact en vechtsporten gedaan en mijn ervaring net als die van veel andere mannen is dat er na een klap op het hoofd vrij snel wordt geroepen “shake it off”. Hiermee wordt bedoeld dat je het van je af moet zetten en door moet spelen. Dat doorspelen na een klap op het hoofd heb ik ook iets te vaak geprobeerd. Ik weet nog dat mijn broertje was komen kijken naar een rugby wedstrijd (bijna 20 jaar geleden) van mij en lachend opmerkte dat ik als een pasgeboren giraffe bij een tackle wegliep met knikkende knieën en gedesoriënteerd. Zelf vond ik het ook heel grappig…heerlijk die onwetendheid!
Vaak als een man aangeeft dat het niet gaat wordt daar negatief op gereageerd en is hij een mietje…
Ook wordt er vaak heel lacherig over gedaan en grappen over medespelers met een hersenschudding gemaakt. Hier heb ik mij als jonge man ook schuldig aan gemaakt.
Uit recente studies naar onder andere Gaelic football komt naar voren dat maar liefst 60% van de spelers aangeeft in het afgelopen seizoen meteen hersenschudding te hebben doorgespeeld en dat mannelijke spelers aangeven meer negatieve reacties en gevolgen te ervaren van het rapporteren ervan (Sullivan, 2021).
Een goed voorbeeld van deze cultuur was toen in 2010 de Engelse rugbyspeler Chris Ashton knock-out ging in de derde minuut van een interland tegen Zuid Afrika en nadat hij een hele minuut buiten bewustzijn op de grond had gelegen nog 60 minuten doorspeelde!
https://www.theguardian.com/sport/2010/dec/09/chris-ashton-head-injuries
Domme mannen verklaring
Dit is natuurlijk gedeeltelijk als grap bedoeld, maar er zijn wel verschillen in gedrag tussen met name jonge mannen en vrouwen. Jonge mannen nemen over het algemeen veel meer risico’s, overschatten hun eigen kunnen en overschatten de potentiële beloning van hun gedrag. Dit is een gevolg van een heleboel complexe hormonale veranderingen tijdens de pubertijd. Deze verschillen tussen mannen en vrouwen met betrekking tot blessures en letsels wordt ook terug gevonden in de wetenschappelijke literatuur (Mollayeva et al., 2021).
Deze gedragsverschillen zouden eigenlijk ertoe moeten leiden dat we juist meer mannen met hoofdletsels in de praktijk zouden moeten zien. Het verklaart zeker niet het eerder genoemde fenomeen waarbij we meer vrouwen dan mannen zien met hersenschuddingen en PCS.
Pantser verklaring
Mannen zijn mogelijk biomechanisch en hormonaal beter beschermd tegen hersenschuddingen en PCS. Uit onderzoeken blijkt dat de sterkere nekspieren van mannen mogelijk beschermend werken en dat mannen mogelijk een hogere biomechanische tolerantie voor klappen hebben (de klappen leiden minder snel tot schade).
Ook hormonale verschillen worden in de wetenschappelijke literatuur genoemd als factoren die een rol spelen bij het sneller ontstaan van hersenschuddingen en het hebben van een slechter herstel ervan (Mollayeva et al., 2021; Tierney et al., 2005; Eckner et al., 2014).
De HPO-as en hersenschudding (PCS)
Wat is de HPO-as?
De HPO-as is een hormoonsysteem tussen je hersenen en eierstokken.
- De hypothalamus geeft een seintje (GnRH).
- De hypofyse maakt daarop LH en FSH.
- De ovaria (eierstokken) maken oestrogeen en progesteron.
Deze hormonen sturen je menstruatiecyclus en hebben ook invloed op pijn, stemming, slaap en bloeddoorstroming in de hersenen. (Valera et al., 2021)
Waarom is dit belangrijk bij hersenschudding en PCS?
- Een hersenschudding kan dit systeem tijdelijk ontregelen. Daardoor kunnen cyclus en klachten schommelen. (Valera et al., 2021; Arambula, 2019)
- Sommige vrouwen hebben andere klachten per cyclusfase. In een paar studies ging herstel trager in de luteale fase (tweede helft van de cyclus), maar het bewijs is nog niet eenduidig. (Wunderle et al., 2014; Valera et al., 2021)
- Na een hersenschudding melden sommige vrouwen onregelmatige menstruaties, hevigere of juist lichtere bloedingen, of tijdelijk uitblijven van de menstruatie. Dit past bij een tijdelijke HPO-verstoring. (Valera et al., 2021)
- Hormonale schommelingen kunnen samenlopen met hoofdpijn/migraine, slaap- en stemmingsklachten. Dit kan bij een deel bijdragen aan aanhoudende klachten (PCS). (Haarbauer-Krupa et al., 2021; Theadom et al., 2016; Guglielmetti et al., 2020)
Wat kun je zelf doen?
- Houd een dagboek bij: cyclus + klachten per dag. Zo zie je patronen. (Valera et al., 2021)
- Plan activiteiten slim: kies rust of lichtere taken op dagen met meer klachten. (Patricios et al., 2023)
- Beweeg rustig onder het symptoomniveau (wandelen/fietsen), slaap regelmatig, eet en drink goed. (Patricios et al., 2023)
Ongelijkheidsverklaring
In vrijwel alle onderdelen van de gezondheidszorg zijn verreweg de meeste onderzoeken gedaan bij (overwegend blanke) mannen en is dan de veronderstelling gedaan dat deze uitkomsten ook gelden voor vrouwen en mensen van andere afkomst (Thorpe et al., 2023; Okholm et al., 2022; Asher et al., 2022; Redwood & Gill, 2013; Burgess et al., 2022; Mody et al., 2021; Rudolph et al., 2022; Sarraju et al., 2020).
Hoewel dit vanuit een maatschappelijk oogpunt een fantastische gedachte is: “we zijn allemaal gelijk” is dat niet de reden dat het zo is onderzocht en klopt het niet met de werkelijkheid .
Wij zijn allen wel degelijk gelijkwaardig maar niet gelijk in biologische zin! Er is bijvoorbeeld de laatste jaren steeds meer aandacht gekomen voor de rol die de menstruatiecyclus speelt bij het herstel van hersenschuddingen (Wunderle et al, 2014; McGroarty et al., 2020; Mollayeva et al., 2021), wat bij mannen niet aan de orde is.
Dat betekent dat bijvoorbeeld, het onderzoek dat is gedaan naar hartaanvallen bij mannen mogelijk niet klopt voor het vrouwenlichaam (Mehta et al., 2016; Mody et al., 2021) en dat geldt ook voor hersenschuddingen (Valera et al., 2021; Musko & Demetriades, 2023; McGroarty et al., 2020; Mollayeva et al., 2021).
Lieve lezer ik vind het heel belangrijk om ervoor te zorgen dat bovenstaande niet uit context wordt getrokken. Voor mij zijn alle mensen gelijkwaardig, en als je iemand gelijkwaardig vindt dan moet je die persoon ook net zo goed behandelen als alle andere personen. Dat betekent dat je ook verplicht bent te onderzoeken of de informatie die je hebt ook op die persoon van toepassing is. Dat kan alleen door alle mensen gelijkwaardig te includeren in je wetenschappelijk onderzoek.
Kortom de steekproef die je neemt om te onderzoeken moet een eerlijke afspiegeling zijn van de samenleving!
Het lastige is dat verreweg het meeste onderzoek naar hersenschuddingen is gedaan bij jonge mannen (Valera et al., 2021; Mollayeva et al., 2021), en dan ook nog meestal in het kader van hun sport (american football, ijshockey, rugby, boksen). Deze gegevens zijn niet automatisch ook waar voor vrouwen (Mańka-Malara et al., 2022; Okholm et al., 2022; Valera et al., 2021; McGroarty et al., 2020; Prien et al., 2018).
De laatste jaren wordt er meer onderzoek gedaan naar hersenschuddingen bij vrouwen en zien we inderdaad zoals boven al aangegeven dat er wel degelijk verschillen zijn in hoe vaak en hoeveel last vrouwen hebben van hersenschuddingen en mild traumatisch hersenletsel.
Er is dus wel een verschil in de vertegenwoordiging van vrouwen in onderzoek naar hersenschuddingen en PCS maar de verwachting is niet dat meer onderzoek zou laten zien dat vrouwen minder klachten hebben (zoals zou kunnen worden verwacht door te kleine of onbetrouwbare steekproeven), integendeel, er zou juist worden verwacht dat de verschillen nog groter zijn dan nu al worden gevonden.
Conclusie; hersenschudding en het vrouwenbrein
Het lijkt inderdaad zo te zijn dat in de praktijk meer vrouwen dan mannen onder behandeling zijn voor klachten van hersenschuddingen en postcommotioneel syndroom. Er is ook voldoende reden om aan te nemen dat vrouwen ook echt vaker een hersenschudding op lopen en er langer en meer last van hebben dan mannen (Cheng et al., 2019; Theadom et al., 2016; Valera et al., 2021).
Mogelijke verklaringen hiervoor zijn:
- Struisvogelpolitiek bij mannen
- Mannen ervaren meer sociaal-maatschappelijke druk om gewoon door te gaan met een hersenschudding
- Mannen zijn mogelijk biomechanisch en hormonaal beter beschermd tegen hersenschuddingen en PCS
Belangrijk is wel om te noemen dat er veel te weinig onderzoek is gedaan naar hersenschuddingen bij vrouwen, waardoor de informatie die we hebben niet zo betrouwbaar is.
Veelgestelde Vragen (FAQ) over Hersenschudding en het vrouwenbrein
Take home message
Het is essentieel om bij vrouwen alert te zijn op de specifieke risico’s en symptomen van hersenschuddingen.
Hersenschudding bij vrouwen verloopt anders dan bij mannen. Het vrouwenbrein kan anders reageren door hormonale en neurologische factoren. Begrip van deze verschillen maakt een passende aanpak mogelijk. Bij een hersenschudding en het vrouwenbrein is genderspecifieke zorg essentieel voor goed herstel (Valera et al., 2021; Wunderle et al., 2014).
Een gerichte benadering in preventie, diagnose en behandeling kan bijdragen aan een beter herstel en het verminderen van langdurige klachten (Patricios et al., 2023).
Ook interessant:
https://www.bbc.com/future/article/20200131-why-women-are-more-at-risk-from-concussion
Transparantie
Bij de factcheck is gebruikgemaakt van actuele richtlijnen en wetenschappelijke literatuur. Hierbij is tevens AI-ondersteuning (ChatGPT, OpenAI) ingezet om bronnen te verifiëren en te structureren. Alle inhoud is vervolgens beoordeeld en gevalideerd door Robert Goddard, manueeltherapeut, en Peter Sulmann, MSc manueeltherapeut, zodat de informatie consistent blijft met de best beschikbare evidence en praktijkervaring.
Deze pagina is op 4 september 2025 inhoudelijk getoetst aan internationale richtlijnen en recente systematische reviews.
Referenties
- Arambula, S.E., Reinl, E.L., El Demerdash, N., McCarthy, M.M., & Robertson, C.L. (2019). Sex differences in pediatric traumatic brain injury. Experimental Neurology, 317, 168–179. DOI | PubMed | PMC
- Asher, S., Kazantzi, A., Dekaj, F., Steventon, L., Khatun, A., Ainley, L., et al. (2022). Under-representation of ethnic minorities in early phase clinical trials for multiple myeloma. Haematologica, 107(12), 2961–2965. DOI
- Burgess, S., Cader, F.A., Shaw, E., Banerjee, S., Stehli, J., Krishnamorthy, R., et al. (2022). Under-representation of women as proceduralists and patients in TAVR and TMVr procedures: data, implications and proposed solutions. European Cardiology Review, 17, e27. DOI | PubMed | PMC
- Cheng, J., Ammerman, B., Santiago, K., Jivanelli, B., Lin, E., Casey, E., et al. (2019). Sex-based differences in the incidence of sports-related concussion: systematic review and meta-analysis. Sports Health, 11(6), 486–491. DOI | PubMed
- Dick, R.W. (2009). Is there a gender difference in concussion incidence and outcomes? British Journal of Sports Medicine, 43(Suppl 1), i46–i50. DOI | PubMed
- Dwyer, B., & Katz, D.I. (2018). Postconcussion syndrome. In Handbook of Clinical Neurology (Vol. 158, pp. 163–178). Elsevier. DOI | PubMed
- Eckner, J.T., Oh, Y.K., Joshi, M.S., Richardson, J.K., & Ashton-Miller, J.A. (2014). Effect of neck muscle strength and anticipatory cervical muscle activation on head kinematics: implications for concussion. American Journal of Sports Medicine, 42(3), 566–576. DOI | PubMed | PMC
- Guglielmetti, M., Serafini, G., Amore, M., & Martelletti, P. (2020). The relation between persistent post-traumatic headache and PTSD: similarities and possible differences. International Journal of Environmental Research and Public Health, 17(11), 4024. DOI | PubMed
- Haarbauer-Krupa, J., Pugh, M.J., Prager, E.M., Harmon, N., Wolfe, J., & Yaffe, K. (2021). Epidemiology of chronic effects of traumatic brain injury. Journal of Neurotrauma, 38(23), 3235–3247. DOI | PubMed | PMC
- Lumba-Brown, A., Yeates, K.O., Sarmiento, K., Breiding, M.J., Haegerich, T.M., Gioia, G.A., et al. (2018). CDC guideline on the diagnosis and management of mild traumatic brain injury among children. JAMA Pediatrics, 172(11), e182853. DOI | JAMA Full Text | PubMed
- Mańka-Malara, K., & Mierzwińska-Nastalska, E. (2022). Head trauma exposure in mixed martial arts. International Journal of Environmental Research and Public Health, 19(20), 13050. DOI | PubMed | PMC
- McGroarty, N.K., Brown, S.M., & Mulcahey, M.K. (2020). Sport-related concussion in female athletes: a systematic review. Orthopaedic Journal of Sports Medicine, 8(7), 2325967120932306. DOI | PubMed | PMC
- Mehta, L.S., Beckie, T.M., DeVon, H.A., et al. (2016). Acute myocardial infarction in women: a scientific statement from the American Heart Association. Circulation, 133(9), 916–947. DOI | PDF
- Miyashita, T.L., Diakogeorgiou, E., & VanderVegt, C. (2016). Gender differences in concussion reporting among high school athletes. Sports Health, 8(5), 427–433. DOI | PubMed
- Mollayeva, T., El-Khechen-Richandi, G., & Colantonio, A. (2018). Sex & gender considerations in concussion research. Concussion, 3(1), CNC51. DOI | PubMed | PMC
- Mollayeva, T., El-Khechen-Richandi, G., & Colantonio, A. (2021). Understanding sex and gender effects in traumatic brain injury: a scoping review. Frontiers in Neurology, 12, 678701. DOI | PMC
- Mody, P., Pandey, A., Slutsky, A.S., Segar, M.W., Kiss, A., Dorian, P., et al. (2021). Gender-based differences in outcomes among resuscitated patients with out-of-hospital cardiac arrest. Circulation, 143(7), 641–649. DOI | PubMed
- Musko, P.A., & Demetriades, A.K. (2023). Are sex differences in collegiate and high school SRC reflected in the guidelines? Brain Sciences, 13(9), 1310. DOI | PubMed
- O’Connor, S., Moran, K., Burke, C., & Whyte, E. (2019). Sports-related concussion in adolescent Gaelic games players. Sports Health, 11(6), 498–506. DOI | PubMed | PMC
- Okholm Kryger, K., Wang, A., Mehta, R., Impellizzeri, F.M., Massey, A., & McCall, A. (2022). Research on women’s football: a scoping review. Science and Medicine in Football, 6(5), 549–558. DOI | PubMed
- Patricios, J.S., Schneider, K.J., Dvorak, J., Ahmed, O.H., Blauwet, C., Cantu, R.C., et al. (2023). Consensus statement on concussion in sport: the 6th International Conference on Concussion in Sport—Amsterdam, October 2022. British Journal of Sports Medicine, 57(11), 695–711. DOI | BJSM | PubMed
- Prien, A., Grafe, A., Rössler, R., Junge, A., & Verhagen, E. (2018). Epidemiology of head injuries focusing on concussions in team contact sports: a systematic review. Sports Medicine, 48, 953–969. DOI | PubMed
- Redwood, S., & Gill, P.S. (2013). Under-representation of minority ethnic groups in research—call for action. British Journal of General Practice, 63(612), 342–343. DOI | PubMed | PMC
- Rudolph, K.E., Russell, M., Luo, S.X., Rotrosen, J., & Nunes, E.V. (2022). Under-representation of key demographic groups in opioid use disorder trials. Drug and Alcohol Dependence Reports, 4, 100084. DOI | PubMed | PMC
- Sarraju, A., Maron, D.J., & Rodriguez, F. (2020). Under-reporting and under-representation of racial/ethnic minorities in major atrial fibrillation clinical trials. JACC: Clinical Electrophysiology, 6(6), 739–741. DOI | PubMed
- Sullivan, L., & Molcho, M. (2018). Gender differences in concussion-related knowledge, attitudes and reporting behaviours among high school student-athletes. International Journal of Adolescent Medicine and Health, 33(1). DOI | PubMed
- Theadom, A., Parag, V., Dowell, T., McPherson, K., Starkey, N., Barker-Collo, S., et al. (2016). Persistent problems 1 year after mild traumatic brain injury: a longitudinal population study in New Zealand. British Journal of General Practice, 66(642), e16–e23. DOI | Article | PMC
- Tierney, R.T., Sitler, M.R., Swanik, C.B., Swanik, K.A., Higgins, M., & Torg, J. (2005). Gender differences in head–neck segment dynamic stabilization during head acceleration. Medicine & Science in Sports & Exercise, 37(2), 272–279. PubMed
- Thorpe, H., Bekker, S., Fullagar, S., Mkumbuzi, N., Nimphius, S., Pape, M., et al. (2023). Advancing feminist innovation in sport studies: a transdisciplinary dialogue on gender, health and wellbeing. Frontiers in Sports and Active Living, 5, 1249845. DOI
- Valera, E.M., Joseph, A.L.C., Snedaker, K., Breiding, M.J., Robertson, C.L., Colantonio, A., et al. (2021). Understanding traumatic brain injury in females: a state-of-the-art summary and future directions. Journal of Head Trauma Rehabilitation, 36(1), E1–E17. DOI | PMC
- Van Pelt, K.L., Puetz, T., Swallow, J., LaPointe, A.P., & Broglio, S.P. (2021). Data-driven risk classification of concussion rates: a systematic review and meta-analysis. Sports Medicine, 51, 1227–1244. DOI
- Wunderle, K., Hoeger, K.M., Wasserman, E., & Bazarian, J.J. (2014). Menstrual phase as predictor of outcome after mild traumatic brain injury in women. Journal of Head Trauma Rehabilitation, 29(5), E1–E8. DOI | PMC
Dit artikel verscheen voor het eerst op www.fysiotherapienoorderbad.nl op 8-8-2023
Gerelateerde artikelen
Gerelateerde aandoeningen
Last update